Het Hellenisme

'Naar de bronnen van het Christendom'


Hoofdstuk 2 - Het Hellenisme

© Jos Stollman 2010


San Clemente

Alexander en Alexandrië

Naast het gewone volk dat op religieus gebied zijn toevlucht veelal zocht bij de genoemde mysteriegodsdiensten, bestond er in de eerste eeuwen ook een intellectuele elite. Deze was Griekstalig en geschoold in de oude Helleense (= Griekse) (natuur)filosofie. De Griekse cultuur had een enorme vlucht genomen sinds haar verspreiding over de hele antieke wereld na de veroveringen van Alexander de Grote (zie afbeelding) aan het einde van de vierde eeuw voor Christus. In het wereldrijk dat deze bouwde, van India tot Egypte, had deze cultuur, die later het 'Hellenisme' wordt genoemd, diep wortel geschoten. Haar intellectuele centrum lag in Alexandrië, een grote stad aan de noordkust van Egypte, waar tot de vierde eeuw na Christus een lange rij van grote geleerden zich bezighield met filosofie en andere vormen van wetenschap. Bekende wetenschappers en wijsgeren zoals Hipparchus, Ptolemaeus, Galenus en Plotinus: zij werkten en leefden minstens een deel van hun leven in deze antieke metropool.

De Apologeten

Aan het einde van de eerste eeuw zien we een streven binnen het christelijke denken om een brug te slaan naar deze diepgewortelde Griekse traditie. Om de nieuwe religie aanvaardbaar te maken voor de intellectuele elite bogen Hellenistisch geschoolde denkers zich over de leerstellingen van het christelijke geloof. Het mag geen verbazing wekken dat een aantal van deze zogenaamde 'Apologeten' (= 'verdedigers' van het nieuwe geloof) in Alexandrië huisde. De belangrijkste van de Apologeten is Justinus Martyr (gestorven in 165). Hij kreeg een Griekse opvoeding, maar koos later voor het christendom. Hij betoogde dat het transcendente oerbeginsel van de Griekse filosofen, de Logos, zich openbaarde in het christendom. In zijn visie was deze openbaring bij de oude Griekse filosofen zoals Socrates en Plato begonnen maar vond ze haar voltooiing in de leer van Jezus Christus. Daarmee deed het begrip van de transcendente God zijn intrede in het christendom. Ruim een eeuw eerder had de Joodse geleerde Philo van Alexandrië, tijdgenoot van Jezus, het Logos-begrip al trachten te verzoenen met de joodse leer, Justinus bewandelde dus niet echt een nieuwe weg. Later gooide een andere kerkvader-apologeet, Clemens van Alexandrië (150-215), er nog een schepje bovenop en vereenzelvigde de Logos met Jezus zelf. Daarmee werd een grote stap gezet in het vergoddelijkingsproces van Jezus, een proces dat begon bij Paulus en zijn bekroning zou vinden in de geloofsbelijdenis van Nicea, bijna drie eeuwen later.

San Clemente

Origenes

Het hoogtepunt van de integratie van het Griekse denken in de christelijke leer werd bereikt bij Origenes (zie afbeelding). Hij wordt wel de eerste systematische theoloog genoemd. Hij werd omstreeks 185 geboren in (wederom) Alexandrië en genoot daar een uitstekende (Griekse) wetenschappelijke opleiding: samen met de bekende hellenistische filosoof (en neo-platonist) Plotinus was hij leerling van Ammonius Saccas, een bekend geleerde uit die tijd. Zijn ouders waren echter christen, dus van jongs af aan was hij ook vertrouwd met het christelijke denken. Origenes maakte uitgebreid studie van de Hebreeuwse bijbel en herinterpreteerde alle teksten op allegorische wijze waarbij hij een Grieks-filosofisch fundament onder de bijbel legde.

Nu rijst de vraag: Hoe kunnen we door deze harmonisatie met de mysteriegodsdiensten enerzijds en de vermenging met het Griekse denken anderzijds nog enig zicht krijgen op de inspirator van deze nieuwe beweging, op de denkbeelden en ideeën van de mens Jezus van Nazareth? We kijken daartoe eens kritisch naar de oude bronnen die ons over deze persoon informeren: het Nieuwe Testament met de vier evangeliën, de brieven van Paulus en de Handelingen van de apostelen. Maar eerst staan we stil bij het nuchtere feit dat Jezus een jood was. Wat weten wij over het jodendom in het Palestina uit het begin van de eerste eeuw?



Terug naar de Inhoud