Hoofdstuk 3 - Het Jodendom in de eerste eeuw
© Jos Stollman 2010
Versnippering
Uiteraard is het belangrijk om Jezus te plaatsen tegen de joodse achtergrond van zijn tijd, maar helaas biedt het niet veel houvast
omtrent de denkwereld en ideeën van de mens Jezus. Het jodendom was in zijn tijd even versnipperd als het christendom in de
volgende eeuwen zou zijn. Er bestond niet zoiets als dé Joodse leer. We laten enkele belangrijke groeperingen en hun voornaamste
denkbeelden globaal de revue passeren.
Sadduceeën
De conservatieve vleugel, die zich uitsluitend oriënteerde op de Torah (de wet van Mozes), werd gevormd door de Sadduceeën. Vooral
priesters en aristocraten maakten deel uit van deze beweging. Ze geloofden niet in een opstanding uit de dood, straf of beloning
werd door Jahweh in dit ene leven gegeven. De naam Sadduceeën gaat wellicht terug op tsaddiek, dat 'rechtvaardig' betekent of op de
legendarische hogepriester Zadok uit de tijd van David.
Farizeeën
Daarnaast was er de invloedrijke stroming der Farizeeën. Tot deze groepering kon je uitsluitend na een proeftijd toetreden. Zij
hadden een flexibeler opvatting over de wet, die in hun visie telkens opnieuw geïnterpreteerd moest worden, aangepast aan de
veranderende omstandigheden. De uitleg was niet uitsluitend voorbehouden aan de priesterstand maar lag in handen van zogenaamde
schriftgeleerden, leken die studie maakten van de Torah. Zij probeerden enerzijds het volk op deze wijze te betrekken bij de
wetsinterpretatie en anderzijds datzelfde volk te bewegen die uitgelegde wet strikt na te leven. Zij relativeerden het belang van
de priesterstand en de tempeldienst dat bij de Saduceeën zo centraal stond. En anders dan laatstgenoemden geloofden zij vast in een
leven na de dood en een laatste oordeel aan het einde der tijden. Paulus, als Farizeeër geschoold, bracht deze overtuiging mee naar
het jonge christendom.
De gematigde vleugel van de Farizeeën, die trachtte in harmonie te leven met het Romeinse oppergezag en zich distantieerde van de
gewelddadige opstand tussen 66 en 70, is de enige joodse groepering die de zuiveringen door de Romeinen na de val van Jeruzalem in
70 overleefde. Zij vormt de oorsprong van het Rabbinisme zoals dat opbloeide in de eerste eeuwen van onze jaartelling en het
jodemdom zoals we dat ook nu nog kennen.
De Farizeeën vormden zo na 70 de enige echte concurrenten van het jonge hebreeuwse christendom. Het mag ons dus niet verbazen dat
de evangelisten juist tegen deze groepering polemiseren in hun evangeliën.
Zeloten
Een zeer strijdbare groep vormden de Zeloten, vooral boeren van het platteland die ernstig te lijden hadden van het juk van de
Romeinse belastingen. Zij vooral ontketenden de opstand die Palestina tussen 66 en 70 naar de afgrond leidde. Niet alleen de
Romeinse bezetter deugde in hun ogen niet, zij keerden zich ook tegen de stedelijke collaborateurs en de priesterstand die de
Romeinse bezetting tolereerde.
Essenen
Lijnrecht tegenover de strijdbare Zeloten treffen we de zeer vreedzame, geweldloze en ascetische beweging der Essenen aan, ontstaan
tijdens de Maccabeeën-opstand (168-164 v. Chr, opstand tegen de hellenisering van het joodse geloof door de Seleucidische koning
Antiochus Epiphanes). Zij trokken zich terug uit de maatschappij in afwachting van de spoedige komst van het Koninkrijk Gods.
Evenals de Farizeeën geloofden zij in een onsterfelijke ziel en in een messias die aan het einde der tijden zou komen oordelen.
Naast deze grotere bewegingen bestonden er allerlei kleinere groeperingen die vaak ieder hun eigen messiaanse verwachting
koesterden. Hun visies liepen sterk uiteen en botsten regelmatig. Daarnaast trachtte de intellectuele elite het joodse denken te
harmoniseren met het hellenistische gedachtegoed. Een bekend joods denker op dit gebied, van wie een omvangrijk oeuvre bewaard is
gebleven, is de al eerder genoemde Philo van Alexandrië die met zijn geschriften een grote invloed heeft uitgeoefend op latere
christelijke filosofen.