Voorpagina

In het zand van Egypte ontdekten twee boeren in 1945 een kruik met bijna tweeduizend jaar oude geschriften. Eentje daarvan bleek een onbekend evangelie van Thomas, de apostel. Een sensatie, omdat het stuk ouder bleek dan de bekende evangeliën. Jos Stollman uit Heythuysen maakte een nieuwe vertaling en ontdekte een verrassende link met de zen-traditie.

DE MICROFOON DICHTER BIJ JEZUS

Door Wim Doesborgh

Vele jaren heeft de kerk het Thomasevangelie onder het tapijt proberen te vegen. Van 1945, toen het bij Nag Hammadi in Egypte werd ontdekt, tot einde jaren vijftig mocht bijna niemand het inzien. En toen rond 1960 de eerste geleerden erover gingen berichten, werd het boek als interessant, maar ketters verworpen.

Terecht, vonden de christelijke onderzoekers, dat de aanhangers van Christus het Thomasboek in het woestijnzand hadden weggestopt: men erkende het toen al als een vals geschrift dat afbreuk deed aan de ware, heilige evangeliën van Mattheus, Markus, Lukas en Johannes.

Achteraf gezien is juist die vroege verwerping van het Thomasevangelie de redding van het boek in zijn zuivere vorm geweest. Want waar de officiële evangeliën aantoonbaar zijn verbeterd' door latere bewerkers die ver af stonden van de historische Jezus van Nazareth, daar overleefde het Thomasevangelie ongeschonden de theologische stormen.
"Het evangelie van Thomas is de enige geschreven bron die ons een authentieke blik op Jezus' eigen woorden geeft', zegt Jos Stollman. De docent wiskunde en natuurwetenschappen houdt zich al twintig jaar bezig met dit evangelie. Hij heeft er een nieuwe vertaling en vooral een nieuwe interpretatie op losgelaten in zijn boek Zenmeester Jezus.
"De officiële evangeliën', zegt Stollman, zoals die rond 160-170 door de kerk zijn gecanoniseerd, ontstonden allemaal pas in de tweede helft van de eerste eeuw. In een tijd dat de apostel Paulus al volop actief was geweest.'
"Een gedreven, bevlogen man, die Paulus, die ongetwijfeld sterk geïnspireerd was door de figuur van Jezus Christus. Maar in zijn ijver om de christelijke geloofsleer te verspreiden heeft Paulus er van alles bijgehaald en van Jezus een goddelijke figuur gemaakt. Zijn leer - het christendom, dat dus eigenlijk een soort paulinisme is - was een geloof in het leven na de dood. En dus introduceerde hij de verrijzenis. Op die manier werden ook geloofspunten als zoon van God, zoendood, verlossing, einde der tijden en hiernamaals naar voren geschoven. Zozeer zelfs dat ze uiteindelijk in de evangeliën terecht kwamen en nu al bijna tweeduizend jaar de geloofsleer van de kerk bepalen.'
"En dan komt het evangelie van Thomas boven water. Dat blijkt niet, zoals eerst gedacht, ná de evangeliën te zijn geschreven en daar van alles van te hebben gepikt - nee, het Thomasevangelie is van rond 50. Dat betekent dat het boek het enige geschrift met woorden van Jezus is dat vóór Paulus is ontstaan. Ervanuit gaande dat de zich Didymus Judas Thomas noemende auteur dezelfde is als de apostel Thomas, krijgen we zo een tamelijk nauwkeurig beeld van wat Jezus werkelijk heeft gezegd.'
Stollman, maar ook alle andere onderzoekers die zich de laatste decennia met Thomas hebben bezig gehouden, komen allen tot eenzelfde, voor de christelijke wereld verpletterende conclusie: in de oorspronkelijke leer van Jezus van Nazareth is nergens sprake van de verrijzenis na de dood noch van een eeuwig leven daarna. Niks geen Jongste Dag met oordeel over goed en slecht. Geen Jezus als zoon van God, geen verlossingsdood aan het kruis, geen verrijzenis. Als Thomas een vrij zuiver, authentiek relaas is over Jezus, dan kan de traditionele theologie niet anders dan hem als een geest in de fles houden. Toegeven dat Thomas dichter bij de echte Jezus staat dan de heilige evangeliën is immers de dood in de pot voor de kerk.
Sommige geleerden gaan langs wetenschappelijke weg dieper in op de betekenis van Thomas. Zoals de Zwitserse kritische bijbelonderzoeker Herbert Ziegler, een chemicus die onlangs overleed, maar nog juist zijn laatste bevindingen op papier kreeg (Het oerevangelie). Door alles wat later ten onrechte aan Jezus is toegedicht weg te filteren, ontstaat een fascinerend beeld van wat de echte Jezus kan zijn geweest. Waarbij de auteur menige zekerheid uit de evangeliën onderuit haalt, zoals de dood aan het kruis. Waarom, bijvoorbeeld, zouden Nikodemus en Jozef van Arimathea na de kruisafname Jezus' lijf met zulke grote hoeveelheden mirre en aloë hebben behandeld, zoals we in Johannes lezen? Antwoord: omdat ze geen dode hadden af te leggen, maar een zwaargewonde moesten verplegen. Op die manier zijn vele raadsels' en wonderen uit de evangeliën tot hun aardse proporties terug te brengen. Vanzelfsprekend was het Thomasevangelie daarbij een belangrijke bron om de echte woorden van Jezus op het spoor te komen.
Maar dat laatste is voor Jos Stollman onvoldoende. Stollman, zelf zenleraar, vindt dat je de woorden van Jezus niet alleen moet reconstrueren, maar er ook van moet leren. Uit de 114 uitspraken van Jezus, waarop het Thomasboek is gebouwd, spreekt volgens hem een wijze meester die ons de vergankelijkheid van alles voorhoudt. Plus de weg om die vergankelijkheid te overstijgen.
"De sleutel voor dat laatste is de weg naar binnen, naar jezelf. Leer jezelf kennen, benadrukt Jezus, met alle rottigheid en valkuilen die je daarbij tegenkomt. Loop daar niet voor weg, zelfkennis is de hoeksteen van alles. Het Koninkrijk van God, dat de officële evangelisten ergens na onze dood plaatsen, is bij Thomas hier en nu, in jezelf. Inderdaad het lijkt sterk op de zen-leer, die teruggaat op het oude boeddhisme. Dat boeddhisme was al een eeuw of vijf oud, toen Jezus leefde en het is waarschijnlijk dat sprekers uit het verre oosten ook Palestina hebben bezocht. Jezus kon daar dus best kennis van hebben genomen.'
"Zenmeester Jezus is prikkelende titel. Zen onstond pas in de zesde eeuw in het samenvloeien van boeddhisme en taoïsme, maar ik wil ermee zeggen dat Jezus helemaal in de stijl van de Zen-leraren zijn gehoor onderwees. Daarbij relativeert hij ook sterk zijn eigen rol. De leraar is slechts de poort waar de leerling doorheengaat, waarna deze die poort weer moet vergeten, zegt het boeddhisme. Zo wil ook Jezus slechts helpen, aanreiken. Maar we moeten het wel zelf doen, onszelf leren kennen, ons bezinnen op waar we mee bezig zijn. Daar moeten de verhalen, parabels en spreuken van Jezus bij helpen. En dan is verrassend te zien hoe genuanceerder, subtieler Thomas' Jezus spreekt dan die van de latere evangelisten. Als Jezus daar spreekt van het mosterdzaadje dat op de grond valt en zal ontkiemen, dan heeft Thomas het over de bewerkte grond: een verschil, want de mens moet wel eerst hard (aan zichzelf) werken, wil hij (heil) oogsten. Ook is de parabel van de herder die zijn hele kudde verlaat om het ene verloren schaap te zoeken bij Thomas een stuk duidelijker. Daar staat dat de herder het grootste schaap gaat zoeken: hij gaat op zoek naar het belangrijkste schaap, met andere woorden: hij zoekt naar het belangrijkste in zijn leven dat boven de rest uitgaat. Zo wilde Jezus onderwijzen.'
Volgens Jos Stollman maakt het Thomasevangelie feitelijk alle andere evangeliën overbodig. "Maar zolang de kerk blijft vasthouden aan dogma's en roept dat die andere evangeliën zijn geïnspireerd door de Heilige Geest - tja, zolang kom je natuurlijk geen stap verder. Zoals je weet heeft de paus onlangs Galilei gerehabiliteerd. Wel, in dat tempo vrees ik dat het Thomasevangelie pas in 2350 door de kerk wordt geaccepteerd. Gelukkig hoeven wij daar niet op te wachten en kunnen Thomas vandaag nog oppakken en er van leren.'
Jos Stollman - Zenmeester Jezus. Uitg. Servire-Kosmos, ISBN 9021595559, 208 pag. Prijs 40,90.
Herbert Ziegler - Het oerevangelie. Wat Jezus werkelijk heeft gezegd. Uitg. Tirion, ISBN 9043901601, 144 pag. Prijs 29,50.

maandag, 19 maart 2001

© Dagblad De Limburger

Reageer op dit artikel
(alleen brieven met duidelijke vermelding
van naam en adres komen in aanmerking voor plaatsing)