De tweede eeuw
'Naar de bronnen van het Christendom'
Hoofdstuk 10 - De tweede eeuw
© Jos Stollman 2010
Het Romeinse Wereldrijk
De tweede eeuw is in meerdere opzichten een heel bijzondere. In de eerste plaats is daar het Romeinse Wereldrijk. In deze eeuw
bereikt het zijn grootste omvang, reikend van het huidige Iran in het oosten tot Schotland in het noordoosten en de Saharawoestijn
in het zuiden. Verder kent het intern een relatief rustige en stabiele periode. De belangrijkste schermutselingen spelen zich af
aan de grenzen van het Rijk, met name in onze streken, waar grensconflicten met de Germanen worden uitgevochten en in het oosten
waar de Parthen de Romeinen blijven uitdagen. In grote delen van het rijk is er echter rust en vrede onder de heerschappij van de
zogenaamde adoptief-keizers Trajanus (98-117), Hadrianus (117-138), Antoninus Pius (138-161) en Marcus Aurelius (161-180). De
keizer koos door adoptie zijn opvolger waardoor kwaliteit gewaarborgd werd. Het gaat pas weer mis als Commodus, zoon van Marcus
Aurelius, de troon bestijgt, een periode die indrukwekkend in beeld is gebracht in de film 'Gladiator' (VS, 2000).
Binnen dit stabiele wereldrijk bloeide niet alleen een levendige handel. Doordat je je relatief gemakkelijk en veilig over grote
afstanden kon verplaatsen, konden ook nieuwe ideeën en denkbeelden gemakkelijk verspreid worden vanuit het Midden-Oosten tot aan
alle grenzen van het rijk. De nieuwlichterij van het Christendom kende dus de luxe om zich vrijelijk te kunnen verbreiden in alle
richtingen, mede door de relatief grote verdraagzaamheid die de Romeinse cultuur kenmerkte. In onze tijd wordt gemakkelijk
verondersteld dat de Romeinen vijandig stonden tegenover de Christenen, vooral ingegeven door de verhalen over vervolgingen en
slachtpartijen in de arena's. De werkelijkheid is echter dat de Christenen slechts af en toe en lokaal werden vervolgd. De reden
was dan ofwel het zoeken van een zondebok, zoals na de grote brand van Rome in 64, ofwel het absolute weigeren van Christenen om
goddelijke eer te bewijzen aan de keizer waardoor ze zich buiten de Romeinse wet stelden. Over het algemeen waren de Romeinen zeer
tolerant en ruimdenkend, veel toleranter en ruimdenkender dan menige fundamentalistische vroeg-christelijke groepering.
Hoe dan ook, de verschillende christelijke stromingen uit de eerste eeuw konden zich gemakkelijk verspreiden over een groot gebied
en we zien in de tweede eeuw vele groeperingen met ieder hun eigen visie op Jezus aanvankelijk vreedzaam naast elkaar bestaan in
dat immense Romeinse Rijk. Die vreedzaamheid was echter niet van lange duur. We zagen al hoe er hevig gepolemiseerd werd in het
evangelie van Johannes, maar in de loop van de eeuw werden de onderlinge twisten steeds openlijker uitgevochten, zo duidelijk dat
we er de echo's nu nog duidelijk van kunnen vernemen via de geschriften waarin men elkaar bestookte. Ik kom hier dadelijk op terug.
Pestepidemie
Eerst dient nog een tweede belangrijke gegeven uit deze eeuw vermeld te worden. Vanaf de jaren 165-167 werd het Romeinse Rijk
geteisterd door een enorme pestepidemie van een omvang zoals ze Europa pas weer halverwege de 14e eeuw zou ontwrichten. De ziekte,
die honderden jaren niet meer was opgedoken in Rome, werd meegebracht door soldaten die aan het oostfront gevochten hadden. Wat het
aantal slachtoffers betreft lopen de schattingen nogal uiteen, maar sommige geleerden nemen aan dat éénderde tot tweederde van alle
burgers om het leven kwam in de jaren tussen 167 en 180. Dit ondermijnde de stabiliteit van het Romeinse Rijk zodanig dat
geschiedkundigen hierin een belangrijke oorzaak zien van de beginnende teloorgang van het imperium vanaf die jaren. Vreemd genoeg
betekende het voor het christendom echter een enorme kans. Veel mensen raakten vertwijfeld in deze jaren. De oude goden van de
Romeinse cultuur konden hen niet redden en men zocht graag zijn heil in een religie die het lijden tot weg naar het heil had
verheven. Daar kwam nog bij dat veel Christenen door het diepe vertrouwen in deze heilsweg van het lijden én in het leven na de
dood met ware doodsverachting hun zieken bleven verzorgen terwijl deze door vele anderen gewoon uit angst voor besmetting in de
steek werden gelaten. Dit maakte uiteraard grote indruk en oefende ongetwijfeld een geweldige aantrekkingskracht uit op de vaak met
paniek geslagen bevolking.
De bisschopszetel in Rome
Deze twee gegevenheden bereidden de weg voor een groei van de christelijke beweging in de loop van deze eeuw. Maar zoals reeds
gezegd, van eenheid van opvatting was allerminst sprake. Rond 140 zien we een duidelijk bewijs van de ontstane tegenstellingen. In
Rome is de bisschopszetel vacant en er zijn drie belangrijke kandidaten. Het is niet alleen een strijd tussen verschillende
personen maar het is vooral een botsing tussen sterk uiteenlopende visies op Jezus. Een van de kandidaten is Valentinus, een
mysticus, aanhanger van het innerlijke Christendom, later vreselijk verketterd in met name de geschriften van Irenaeus. Dan is er
Marcion (zie afbeelding), prediker van een sterk ascetisch christendom, die de Thora verwerpt en de Joodse scheppergod degradeert tot een onwetende
wrede God. De uiteindelijke winnaar van deze lokale machtsstrijd werd de later zo genoemde Pius I Confessor, een voorloper van de
uiteindelijke orthodoxie. Deze Pius (= vrome) verketterde zijn tegenstanders en deze lijn werd later in alle gestrengheid
doorgetrokken door bisschop Irenaeus van Lyon die een omvangrijk oeuvre heeft nagelaten waarin hij de ketterijen van onder meer de
Valentinianen uitgebreid aan de kaak stelt.
De bisschopszetel van Rome had overigens in die tijd nog geenszins het gewicht die deze in later tijd zou krijgen. Van een
pausschap is pas sprake aan het einde van de vierde eeuw als het Christendom de Romeinse staatsgodsdienst is geworden en daardoor
het politieke en religieuze centrum gaan samenvallen. In het begin van de vierde eeuw zijn de bisschopzetels van Alexandrië,
Antiochië, Constantinopel en Rome nog van een gelijk aanzien.
Wanneer Pius I zijn tegenstanders in de ban doet, heeft dat dan ook geen grote consequenties. Het geeft alleen aan hoe ver de
visies van de verschillende stromingen uiteenlopen. Wel wordt duidelijk dat in Rome Paulus' visie maatgevend wordt.

Joods Christendom in de Diaspora
Inmiddels heeft de oudste Jezusvisie, die door de Joodse christenen wordt gehuldigd, zich buiten de grenzen van het Romeinse Rijk
teruggetrokken. Na de val van Jeruzalem in 70 hebben de joden de wijk genomen over de grenzen van het toenmalige rijk om te
ontkomen aan de vervolging door de Romeinen. Rond Edessa (het huidige Urfa in zuid-oost Turkije, zie afbeelding) treffen we de Thomas-christenen aan en zij profiteren niet van de
verspreidingsmogelijkheden van hun ideeën die het Romeinse imperium biedt aan de volgelingen van Paulus. Toch vindt het Thomas-evangelie zijn weg naar Egypte waar het waarschijnlijk veel gelezen werd. We hebben uit de derde eeuw meer tekstsnippers van het
Thomas-evangelie gevonden dan van de andere evangeliën. Het mag echter geen wonder heten dat de visie van deze groepering het
uiteindelijk af gaat leggen tegen de Romeinse staatsgodsdienst. Het is eerder verbazingwekkend dat de stromingen die een innerlijk
christendom prediken het nog zo lang hebben volgehouden tegen de politieke verdrukking in.
Terug naar de Inhoud