Zen is 'Voorbijgaan'![]() De diepe betekenis van het voorbijgaan wordt prachtig uitgedrukt in de Prajna-Paramita-Hart-Soetra , de 'soetra van de wijsheid voorbij alle wijsheid', die dagelijks gereciteerd wordt in boeddhistische kloosters. Deze soetra eindigt met de zogenaamde 'grote mantra'. In de tekst zelf heet het 'de mantra van groot inzicht'. Hij geeft een korte pakkende samenvatting van de 'wijsheid voorbij alle wijsheid' en luidt aldus: Gate, gate, paragate, parasamgate, bodhi, svaha! ('gegaan, gegaan, voorbijgegaan, totaal voorbijgegaan, ontwaak, heil!') In deze mantra wordt een direct verband gelegd tussen het 'voorbijgaan' en het 'ontwaken'. Het heil wordt verworven door het voorbijgaan te belichamen, er uitdrukking aan te geven in het leven van alledag. Een schitterende parallel vinden we in het Thomasevangelie. Jezus zegt, in de kortste, meest kernachtige uitspraak uit die verzameling: Kom tot zijn terwijl je voorbijgaat. In deze uitspraak ligt heel compact dezelfde bevrijdingsbelofte die het boeddhisme verwoordt in de hartsoetra. In het voorbijgaan ligt de brug tussen het eeuwige (het 'zijn') en het vergankelijke (het 'voorbijgaan'). Het bijzondere van deze parallel tussen twee kernuitspraken van wijsheid bij Jezus en Zen, in christendom en boeddhisme is niet alleen dat ze dezelfde diepe wijsheid uitdrukken, maar dat de verwantschap reikt tot op het basale niveau van de taal. We treffen namelijk hetzelfde sleutelwoord aan! Het 'paragate' uit de hartsoetra is het 'parage' uit het Thomasevangelie. Hier verdwijnen even de grenzen tussen Grieks- Koptisch en Sanskriet, tussen Jezus en Zen. Het woord 'voorbijgaan' dat in deze tekst staat, heeft een dubbele betekenis. Enerzijds is het 'ergens aan voorbij gaan', een bewuste activiteit van de persoon, anderzijds betekent het 'een einde nemen', en dan gaat het over het einde dat de persoon zelf overkomt. Het beschrijft hiermee in één woord het tijdelijke van de dingen waarmee je bezig bent en tevens je eigen vergankelijkheid. Het is een oproep om alles los te laten waaraan je in je leven zo sterk hecht: bezit, eer, macht, aanzien, kennis, herinneringen, in het diepe besef dat je 'ego', dat al die zaken zo koestert, evengoed voorbijgaat. Sterker nog: in het proces van loslaten, van voorbij laten gaan, van alles waaraan je zo sterk hecht, verdwijnt het 'ego' dat immers slechts is opgebouwd uit alle herinneringen en voorbije ervaringen. De visie van de moderne natuurwetenschap op het verschijnsel tijd reikt ons hetzelfde inzicht aan. In de wetten van de fysica bestaat nergens een voortschrijdend 'nu' dat de werkelijkheid zou verdelen in een verleden en een toekomst. Dit onverbiddelijk voortgaande, alles veranderende en vernietigende nu-moment is uitsluitend geworteld in onze psyche, met andere woorden: in ons 'ik'. Sla er de fundamenten onder weg en met het 'ego'-besef verdwijnt de tijdmolen. In het voorbijgaan kom je tot je werkelijke zijn, de grond van je bestaan. Het is van groot belang te beseffen dat het voorbijgaan niet alleen betrekking heeft op gebeurtenissen, gevoelens en ervaringen die weggespoeld worden door de gestaag voortvloeiende tijd. Het strekt zich met name uit tot alle steun die wij zoeken om in die rivier van vergankelijkheid een schijn van houvast te vinden. Die veilige steun scheppen we met al onze beelden, ideeën en filosofieën. De voorbijganger laat die achter zich om door te dringen tot het wezenlijke, tot het tijdloze.
![]() Wat behelst het 'voorbijgangerschap'? Voorbijganger zijn is iets anders dan alleen toeschouwer zijn. Een toeschouwer blijft op een afstand. De voorbijganger staat met beide benen in het hier en nu omdat hij het verleden voortdurend achter zich laat. Hij kan daarom ook handelen zonder belast te zijn door relaties die in dat verleden zijn bepaald. Bovendien hoeft de voorbijganger niet te investeren in de toekomst, hij is vrij om te handelen, om zich te geven, in het moment. Omdat hij ieder ogenblik met open vizier tegemoet kan treden, zonder voorkennis of vooroordelen, is zijn handelen alert, in harmonie met het hier en nu. Een schitterende illustratie hiervan is het verhaal van 'de Barmhartige Samaritaan', een parabel die Jezus vertelt in de ons bekende evangeliën: Jezus zei: Iemand daalde af van Jeruzalem naar Jericho en viel in handen van rovers, die hem plunderden en mishandelden. Toen ze weggingen lieten ze hem half dood liggen. Toevallig nu daalde een priester af langs diezelfde weg. Hij zag de man wel, maar liep met een boog om hem heen. En zo ging ook een Leviet, toen hij bij die plaats kwam en de man zag, aan de overkant voorbij of hij niets gezien had. Toen kwam er een Samaritaan die op reis was, bij hem. Toen hij de man zag, kreeg hij medelijden. Hij ging naar hem toe, verbond zijn wonden, terwijl hij daar olie en wijn op goot, zette hem op zijn eigen rijdier, bracht hem naar een herberg en verzorgde hem. De volgende dag haalde hij twee denariën uit zijn zak, gaf ze aan de herbergier en zei: 'Verzorg hem, en wat u meer aan kosten mocht maken, zal ik u vergoeden wanneer ik terugkom.'
De Samaritaan is de voorbijganger die kan handelen vanuit het moment onbelast door relaties vanuit het verleden, zoals die spelen
voor de priester en de leviet die er in een boog omheen gaan. Diep verankerde ideeën over onreinheid binden priester en leviet aan
het verleden en maken hen onvrij in het heden. (Uit: 'De zen van het leven', © Jos Stollman) |