De Zen van het leven

'De Zen van het leven'

Hoofdstuk 27


Zen is 'Zinloosheid'

Op momenten van ingrijpende gebeurtenissen in je eigen leven, maar ook als je geconfronteerd wordt met het, soms uitzichtloze, leed van mensen dichtbij of veraf, dringt zich haast onontkoombaar de vraag aan je op naar de zin van dit alles. Waarom worden er mensen gemarteld, waarom sterven kinderen van de honger, waarom verongelukken mensen in de kracht van hun leven? Hoe kan het zo zijn dat mensen elkaar het licht in de ogen niet gunnen en elkaar naar het leven staan? Wat is de zin van natuurrampen en verwoestende ziektes? Het zijn verpletterende koans die we vaak liever uit de weg gaan en waarbij we graag onze toevlucht nemen tot een ontwijkend standpunt in de zin van: 'Gods wegen zijn ondoorgrondelijk' of 'ik weet niet wat de zin voor die of die persoon van deze tragedie is'.

We dringen hier door tot de kern van Zen in ons bestaan, de kern van de Zen van ons leven. De keiharde les die Zen ons hierin voorhoudt, is deze confrontaties onder ogen te zien, deze vragen niet uit de weg te gaan, maar er middenin te gaan staan. De Japanse Zen-leraar Hisamatsu Sin'ichi verwoordde deze ultieme koan als volgt: 'Waar ga je staan als je geen plek meer hebt om op te staan?' of 'Wat ga je doen als je menselijkerwijze niets meer kunt doen?' Het zijn vragen waar ons denken op breekt en waar we tot op de bodem van ons hart machteloosheid ervaren. De grote blokkade diep in ons is dat we geen genoegen willen en kunnen nemen met een simpele aanvaarding omdat het de waarde van het leven, ons eigen en dat van ieder ander, tot nul zou reduceren. En daartegen verzet zich iedere vezel van ons lijf, iedere emotie van ons hart. En precies daar ligt de poortloze poort naar bevrijding. Die onmogelijke poort trachten te vinden heeft als onmenselijke consequentie dat je de zinloosheid van het bestaan, van je eigen leven zult moeten aanvaarden en omarmen en dat slaat onmiddellijk alle grond onder je voeten vandaan.

En toch, alleen in het loslaten van iedere benoembare of bedenkbare zingeving van het bestaan, dwars tegen ieder biologisch en zelfs spiritueel gevoel in, alleen in de volstrekte aanvaarding van de volslagen zinloosheid van het bestaan, ligt de weg naar bevrijding. Alleen zo kun je je losmaken uit de knellende greep van de vragende en zoekende geest die antwoord wil op de vraag waarom je leeft en waarom het leven is zoals het is.

Hoe ongelooflijk het ook klinkt, dan zwaait de poort die onvermoed toch aanwezig was, plotseling voor je open en stroomt licht naar binnen, niet een licht van begrijpen met je verstand waarom er zoveel ellende in de wereld is, maar een licht dat de wereld loskoppelt uit een ellendig verleden en een hopeloze toekomst en je in een zinderend hier en nu plaatst waarin alles met alles verbonden is en het onderscheid tussen voorspoed en tegenspoed wegsmelt omdat ze ondeelbare kanten van één werkelijkheid zijn. Het plaatst je liefdevol handelend in het hier en nu met zorg voor de hele schepping omdat je ervaart dat jij er ondeelbaar mee verbonden bent.

Het grootst mogelijk misverstand dat uit het bovenstaande kan voortvloeien is de verwarring van de beschreven houding met een lijdzame houding van 'het is allemaal zinloos, en ook wat ik doe is zinloos'. Dit is een fatalistisch je afkeren van de ellende en een machteloze opgave van de strijd en doodt alle aandacht en betrokkenheid. Daarentegen is de Zen-houding er een van sterke betrokkenheid en volledige aandacht voor het hier en nu in de liefdevolle aanvaarding van het onontkoombare gegeven dat alles voor de denkende en grijpende geest absoluut van alle zin is verstoken. Dan ga je bewust staan op de plek waarvan je weet dat je er eigenlijk als mens niet kunt staan omdat het totaal indruist tegen alle mechanismen van overleving die in je genen zitten en in de cultuur hebben vorm gekregen.

Zen vraagt van je je ogen nooit te sluiten voor de ontwikkelingen in de wereld, maar tegelijkertijd je eigen overlevingsdrift en dus angst voor de dood opzij te zetten in het diepe besef dat de afgrond waarin je je dan stort slechts de afgrond van de denkende geest is. De Zen van het leven ontvouwt zich alleen daar waar jij alle houvast loslaat, al is het maar heel even, en je toevertrouwt aan die absolute leegte.

(Uit: 'De zen van het leven', © Jos Stollman)